Weidevogels en Wildbeheer


Weidevogels

Welke vogels komen er bij ons voor?

De meest voorkomende vogelsoorten zijn kieviten, grutto's, tureluurs, scholeksters en diverse soorten eenden, witte kwikstaart, fazant en veldleeuwerik. Maar ook vogels als de zomertaling, slobeend, kerkuil en de lepelaar komen voor.

De combinatie van zomerstalvoedering (maaitrappen), beweiding, maisteelt en uitgestelde maaidatum zorgt voor een groot aantal en diverse soorten (weide)vogels.


De grutto overwintert in Afrika en komt in het voorjaar met name in ons gebied broeden. De laatste jaren neemt de grutto populatie in Nederland af maar in het westen blijft het stabiel of neemt zelfs iets toe.



Grutto

Kievit

Met de Kievit gaat het minder goed in Nederland, deze weidevogel neemt helaas af in aantal de afgelopen jaren. Wij zien hem met name op het maïsland nog volop. Helaas is daar ook de Kraai te vinden, die niet zelden wegvliegt met een jonge vogel uit het nest. De Kievit probeert de Kraai dapper te verjagen. Eén kraai wordt soms door twee of drie Kieviten 'weggejaagd'. Kraaien, vossen en roofvogels zijn een vijand van weidevogels.


Waarom komen er weidevogels voor in de Woudtse polder?

Een broedende weidevogel houdt van rust, overzicht (vlak weiland) en bodemleven (wormpjes en andere diertjes). Dit is er nog genoeg.


Wat doen wij aan het beschermen van weidevogels?

Het beschermen van de vogelnesten duurt vanaf ½ maart tot en met het 2e legsel van kieviten en dat is dan ongeveer eind juni afgelopen. De weidevogels broeden ongeveer 4 weken.

In deze periode worden de nesten opgezocht en in kaart gebracht. Dit wordt ongeveer wekelijks bijgehouden. Er wordt dan gekeken of er nieuwe nesten bij zijn gekomen en hoe het broeden verloopt. Telkens als er een nieuw nest is gevonden wordt er een witte stok bij gezet zodat wij het nest zien tijdens het maaien en er omheen kunnen maaien.

We beweiden vroeg in het voorjaar met schapen, gebruiken ruige mest en maaien een gedeelte pas na 15 juni.

Door zomerstalvoedering creëren we talloze maaitrappen in het gras, zo is er voor elke leeftijdsgroep onder de weidevogels een ideale plek.

Ook het telen van mais is prettig voor (weide)vogels. Op kaal, nog in te zaaien maisland, wordt graag gebroedt door weidevogels. Ze vinden hier volop matiaal om een nest te bouwen en op kaal land is makkelijk voedsel te vinden. Later in het seizoen biedt het maisgewas zelf goede beschutting aan diverse vogels, zoals bijvoorbeeld de witte kwikstaart.



kievitsnest

Het gaat goed met de weidevogels in de Woudtse Polder

Het is niet eenvoudig om nesten te vinden in grasland, omdat de meeste vogels eerst door het gras of greppel van het nest weglopen om enkele meters verder op te vliegen.

Ook worden de gemerkte nesten nagelopen om te controleren of de eieren al uitgekomen zijn of dat ze bijvoorbeeld door de grote vijanden zoals vossen, kraaien of eksters weggehaald zijn en als de eieren nog warm zijn is het nest niet verlaten. Als het nest leeg is en er onder het nest restjes van eierenschillen liggen, dan is dat een teken dat de jongen veilig uitgekomen zijn.

Het controleren van de nesten gebeurt bewust meestal ’s morgens omdat bij een bezoek tegen de avond de vossen het spoor kunnen volgen en zo naar het nest gaan en de eieren of in sommige gevallen zelfs ook de broedende vogel opvreet. En dat zou zonde zijn.

Nico Harteveld houdt op onze percelen de weidevogelstand nauwlettend in de gaten.


Wij zijn deelnemer aan het project slimmevogels.net
Omdat we willen laten zien dat ook een reguliere melkveehouderij optimale kansen biedt voor (weide)vogels.

Wat gaat er vooraf aan het weidevogelseizoen ?


Vroege voorjaar

Het slepen van het weiland gebeurt zo vroeg mogelijk in het seizoen, soms al in februari. Met slepen worden mest en molshopen verspreid en het gras luchtig gemaakt. En we gebruiken ruige mest. Dat zorgt voor meer wormen in de grond en dat is wat weidevogels nodig hebben. Het is schipperen met tegengestelde belangen: meer gras en minder mest of, zoals de weidevogels willen: kort gras en veel mest.’ Heel effectief is het vernatten van de bodem, liefst al zo vroeg mogelijk.


Weidesleep


Na het slepen wordt het weiland bemest met koemest en kunstmest. Dit levert niet alleen sappige, groene weilanden op, maar ook vollop bodemleven, wormpjes en andere beestjes, die het voedsel vormen voor de weidevogel. Zonder dierlijke mest, is er geen voedsel voor de weidevogel. Nu kan het gras gaan groeien en de weidevogels gaan broeden.

Bemester

Kievit met jong



Wildbeheer


Ons dichtbevolkte land heeft verrassend genoeg een zeer goede en gevarieerde wildstand. Het is toonaangevend voor Europa. Dit is het gevolg van verstandig wild-en natuurbeheer. De jagers, tegenwoordig wildbeheerders genoemd, dragen hier al generaties lang een steentje aan bij door het verzorgen van hun beheergebied gedurende het gehele jaar.

Door de inzet van de wildbeheerders wordt kennis op lokaal niveau gebundeld, worden er jaarlijkse inventarisaties gehouden van de voorkomende diersoorten in soort en getal, beheerplannen gemaakt en op verschillende niveau’s samengewerkt.

Doelstelling van de wildbeheerder is om een redelijke wildstand in stand te houden, rekening houdend met de belangen van de grondeigenaren en grondgebruikers.

Schoontijd
Dit is de tijd dat de vogels en viervoeters paren, nestelen of jongen werpen en/of hebben wordt zoveel mogelijk door de wildbeheerders gerespecteerd.

Bescherming
De jacht kent bescherming, het beschermen van zwakkeren, zoals de weidevogels. Of bijvoorbeeld uitstervende populaties. Als voorbeeld daarvan kan de patrijs genoemd worden. In het gebied zijn weer, door diversiteit van grondgebruik, biotoopverbetering, akkerrand-en bermbeheer, enige kluchten patrijzen waarneembaar. Daarbij dient veel aandacht besteed te worden aan de zogenaamde predatoren.

Predatoren
Dit zijn prooidieren, zoals kraaiachtigen en steeds meer voorkomende vossen. Het binnen de perken houden van deze predatoren heeft er toe geleid dat het aantal broedparen van de weidevogels en de broedresultaten daarvan aanmerkelijk zijn toegenomen.


Wij zijn blij dat onze jager op de kraaien jaagt, kraaien beschadigen de folie van het ingekuilde gras en maïs, waardoor het voer beschimmeld. En kraaien trekken de jonge maïsmaisplantjes uit de grond, waardoor de maïsteeld forse schade oploopt.

Schadevoorkoming-en bestrijding
De jacht kent ook schadevoorkoming-en bestrijding. Op grond daarvan zijn sommige diersoorten, zoals bepaalde ganzen, kraaien, kauwen, bos-(hout)duiven, vossen en konijnen het gehele jaar bejaagbaar op basis van vrijstelling en/of ontheffing.

Op dit moment hebben wij veel schade van ganzen. Het zijn er erg veel, wel duidend. Ze eten het land kaal en poepen alles onder. Kostbaar gras wat wij graag aan onze koeien hadden gevoerd. Drie ganzen eten meer dan een schaap...

Benutting
De jacht kent benutting, het oogsten en consumeren van het in het vrije veld groot geworden diersoorten. 80% van onze bevolking eet weleens of meerdere keren per jaar wild. 95% wordt geïmporteerd, slechts 5% door Hollandse wildbeheerders aangeleverd. Het merendeel van de Hollandse oogst wordt namelijk binnen eigen gelederen, familie en vrienden genuttigd.

Een goed overleg en samenwerking met de wildbeheerders en grondeigenaren, grondgebruikers en andere belanghebbenden zijn van groot belang. In het Woudt is daar zeker sprake van.

M.m.v. Wildbeheercombinatie 't Woudt

Meer info op
www.knjv.nl